Op het platteland

Veel soldaten droomden ervan zich na hun diensttijd op een eigen boerderij op het platteland terug te trekken. Hier konden ze dan wat gewassen verbouwen, vee fokken of bijen of ganzen houden. Rijke mensen bezaten een villa, een groot landhuis. Hierbij hoorden grote stukken landbouwgrond die graan, fruit, vlees en wol opdrachten voor het rijk. Het land dat deel uitmaakte van de villa, werd bestuurd door een baljuw en bewerkt door slaven.

Vruchtbaar land

Romeinse boeren moesten grote hoeveelheden tarwe en gerst voortbrengen om al die mensen in de steden te voeden. Ze verbouwden koolsoorten, erwten en bonen, hooi en andere gewassen om de dieren te voeren. De Romeinen wisten dat ze de grond vruchtbaar konden houden door te mesten en gewassen af te wisselen.